Wat Ethiopië muzikaal zo uniek maakt, is het gebruik van een pentatonische toonladder, vijf noten dus, met een lange tussenpauze tussen sommige noten. Het zorgt voor mysterieuze melodieën, ‘een gevoel vergelijkbaar met je voet die een traptrede mist in het donker’ volgens de Franse muziekarcheoloog Francis Falceto, de producer van Ethiopiques, een albumserie met Ethiopische muziek uit de jaren zestig en zeventig. Belangrijker nog dan de toonladder is het feit dat Ethiopië, als enige land in Afrika, al drieduizend jaar onafhankelijk is. De Ethiopische geest is ongekrenkt en de schoonheid onaangetast – dat voel je in de muziek.
Ethiopië behoort tot de meest gecensureerde landen ter wereld. Mensenrechtenorganisaties schatten dat er tienduizenden oppositiepolitici, journalisten en mensenrechtenactivisten gevangen zitten. Journalisten, bloggers, dichters of zangers die de situatie in het land beschrijven of kritiek uiten op de regering wordt de mond gesnoerd. Het is kiezen of delen: ofwel je doet aan zelfcensuur of je hebt de kans opgesloten of verbannen te worden.
Het beste voorbeeld uit de muziek is Teddy Afro – de bekendste popartiest van Ethiopië. Hij wordt gezien als de ‘boodschapper’ van het volk omdat hij zingt wat iedereen denkt en niemand durft te zeggen. Zijn derde album Yasteseryal bevatte politiek en sociaal geïnspireerde nummers en trok de aandacht van de regering. Hoewel het album meer dan een miljoen exemplaren zou hebben verkocht, heeft de regering sommige nummers verboden. Bij zijn volgende release werd hij gearresteerd in verband met een verkeersincident – Teddy heeft altijd gezegd dat de zaak tegen hem politiek was. Hij werd in veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf en anderhalf jaar later, na een hoger beroep vrijgelaten. Nog altijd is een deel van zijn nummers verboden. Concerten worden zonder opgave van reden afgelast. Ondertussen rijst de ster van Teddy Afro. Het laatste album brak alle verkooprecords in de geschiedenis van Ethiopië. In Addis Abeba is geen straathoek te vinden waar het niet wordt verkocht.
Mulatu Astatke is een Ethiopische musicus en componist. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de Ethio-jazz. Astatke werd geboren in Addis Abeba, studeerde aan het conservatorium in Londen en jazz aan het Berklee College of Music in Boston – waar hij de eerste Afrikaanse student was. Hij deelde het podium met de Ethiopische muziekheld Mahmoud Ahmed en jazz grootheden zoals Gilles Peterson en Duke Ellingon. In het afgelopen decennium heeft hij internationaal bekendheid verworven dankzij de Ethiopiques serie die vintage Ethiopische opnames uit de jaren zestig en zeventig opnieuw uitgeeft. Na het horen van deze muziek bedacht regisseur Jim Jarmusch speciaal voor de hoofdpersoon Bill Muray in de film Broken Flowers een Ethiopische buurman om zoveel mogelijk muziek van Astatke in zijn film te kunnen verstoppen. Als Astatke niet op tournee is, woont hij in Addis Abeba waar hij een jazzclub heeft: African Jazz Village.
Ethio-jazz is een stroming in de jazz waarbij traditionele Ethiopische muziek organisch worden gemixt met Amerikaanse jazz, latin en funk. Ethio-jazz maakt gebruik van de Ethiopische pentatonische toonladders op een ritme dat onmiskenbaar Afrikaans is en combineert dat met akkoorden uit de jazz. Specifiek zijn de pauzes tussen sommige noten waardoor de muziek iets dromerigs en mysterieus krijgt. Tegelijkertijd is het opzwepend door het gebruik van percussie. Andere instrumenten die veel worden gebruikt zijn de vibrafoon, de piano en traditionele instrumenten zoals de masinko en de krarr.
Veel hedendaagse muzikanten zijn geïnspireerd door de Ethio-jazz uit de jaren zestig en zeventig. De Budos Band uit New York haalt er zijn inspiratie vandaan en Kayne West gebruikte nummers van Mulatu Astatke als sample. In Ethiopië reproduceert de Addis Acoustic Group, onder leiding van gitarist Girum Mezmur, Ethio-jazz nummers uit de jaren zestig.
New Orleans wordt algemeen gezien als de geboorteplaats van de jazz, waar Afrikaanse slaven baanbrekende muziek creëerden waarin elementen uit Afrika en westerse tradities samenvloeide. Tegen de twintigste eeuw reisden jazz – en daaropvolgend andere Afrikaanse muziekvormen zoals soul, funk en Cubaanse rumba, terug. Eerst via opnames en later door artiesten die er op tournee gingen. Afrikaanse musici herkenden onmiddellijk de wortels, pasten het aan en creëerden zo volledig nieuwe muzikale vormen, zoals Ethio-jazz. Mulatu Astatke, grondlegger van de Ethio-jazz, verwoordt het zo: ‘Jazz heeft zijn oorsprong in Afrika en ging toen ergens anders heen. Waarom zou ik het niet terugbrengen?’
De wereld kent de kleuren rood, geel en groen als de rastakleuren – in Ethiopië zeggen ze dat die kleuren van de Ethiopische vlag komen. Ook de rasta’s zien Ethiopië als het beloofde land, waar alle zwarte mensen ooit naar zullen terugkeren. Daarover gaat Exodus, het beroemdste nummer van Bob Marley. Het zit zo: Marcus Garvey, de aartsvader van de rastabeweging voorspelde in 1927 dat er in een Afrika een strijdbare zwarte koning zou worden gekroond. Deze koning werd Ras Tafari Makonnen, die als keizer Haile Selassie in 1930 tot keizer van Ethiopië werd gekroond. De rastafari’s zagen in Selassie de vervulling van de voorspelling van Garvey en van diverse verzen uit de Bijbel. De beweging werd genoemd naar Ras Tafari en hoewel Garvey hem een waardeloze keizer vond, geloofden de Rastafari’s dat hij de verpersoonlijking was van het goddelijke op aarde; de messias die met zijn kroning de terugkeer van de voormalige slaven naar Afrika zou beginnen.
Haile Selassie schonk een stuk land bij de stad Shashemene aan de rastafari’s. In 2005 waren er geruchten dat de stoffelijke overschotten van Bob Marley in Jamaica zouden worden opgegraven om opnieuw in Shashemene te worden begraven. Zijn ex-vrouw Rita Marley omschreef Ethiopië als zijn spirituele thuis.
In 2005 en 2015 werd de respectievelijk 60e en 70e verjaardag van Bob Marley gevierd met een groot festival in Addis Abeba. De stad heeft nog altijd een levendige reggae scene met zangers als Haile Roots, Zeleke Gessesse en nieuwkomer Sami Dan. Ook Teddy Afro, de bekendste popartiest mixt Ethiopische klanken met reggae.
Azmari’s zijn zo oud als Ethiopië zelf. Het zijn rondtrekkende troubadours die met humor en poëzie kritisch reageren op actuele gebeurtenissen. Azmari zijn meester in improviseren en vragen het publiek om input voor hun voordrachten. Azmari worden gezien als woordkunstenaars die dankbaar gebruik maken van de rijke Ethiopische taal waarin veel woorden een dubbele betekenis hebben.
Ethiopië heeft tachtig stammen met elk hun eigen tradities, ritmes, dans en instrumenten. De belangrijkste instrumenten zijn: de masinko, een eensnarige viool, de krarr, een zes-snarige lier en de kobero, traditionele drums gemaakt van grote blikken en koeienhuid. Jonge muzikanten in Ethiopië bestuderen de wortels van de muziek en spelen er vervolgens moderne muziek mee die ze vaak mixen met traditionele Ethiopische klanken.